Wiep van Wieren

Wiebren van Wieren

Het gezin Van Wieren leefde voor het kaatsen. Als er over een paplepel gesproken moet worden, dan is dat zeker van toepassing op de kleine Wiepie.
Als jongen zag hij zijn twee oudste broers succesvol kaatsen. Is het niet logisch dat ook Wiepie droomde van kransen en koningsschappen.
Wiep noemt vooral z’n broer Robert: ‘dêr ha ‘k in soad oan han’ die het spel met hem beoefende en achter op de motor meenam naar eersteklas partijen.
Wie had gedacht dat hij later broer Klaas zou evenaren?

Misschien de kenners, die hem als 10-jarige onder de schooljongens al zagen flitsen. Samen met Lammert Breuker en Henk Klazinga kwam hij in 1963 al terug van de Bondswedstrijd voor schooljongens met een derde prijs.
En dat presteerde hij twee jaar later opnieuw, dan met Y. Heida en Jan Vellinga.
Maar in Marssum waren te weinig jongens van zijn leeftijd.” Ik wie hast altyd allinnich ” , weet Wiep zich te herinneren.
Vandaar dat er geen successen waren op de Freule en de Jong Nederland partij.
In 1971 treedt hij toe tot de eersteklas en een jaar later beginnen de successen zich af te tekenen.
Op de Bondspartij bijvoorbeeld, die hij samen wint met broer Robert en Lammert Breuker.
Of op de Van Aismadag in Beetgum waar hij de koningstitel verovert.
Groot is de euforie als Wiepie in 1973 samen met Sjouke de Boer en Gerrit van der Heide de PC wint.
De alleszins opmerklijke PC, met het afscheid van de legendarische 82-jarige voorzitter mr. K. Bijlsma en het bezoek van prinses Beatrix en prins Claus aan het Sjúkelan.
Misschien hadden de winnaars geen echt zware lijst geloot, in de halve finale moest wel het partuur van Rienk de Groot aan de kant worden gezet, wat gebeurde met de duidelijke cijfers 5-2 en 6-0.
De finale tegen broer Klaas met Gerrit Okkinga en Dirk Talsma was een spannende strijd die op 4-3 en 6-6 een beslissende slag kreeg nadat Sjouke de Boer opsloeg en Klaas de bal over de kwaadlijn sloeg.
Op 5-3 en 4-4 sloeg Gerrit Okkinga de bal daarna twee keer buiten de perklijnen.
Sjouke de Boer werd koning en de twintigjarige Wiepie werd voorgoed een volwassen kaatser, Wiebren dus.
In 1974 kon de finale niet winnend afgesloten worden, maar wordt hij later dat jaar wel koning in het eigen Marssum.
In 1975 kaatst hij samen met Gerrit Okkinga en Dirk Talsma, maar op de PC sneuvelt het partuur in de tweede omloop.

Gloriejaren met broer Klaas

In 1976 gaat Wiebren met z’n broer Klaas kaatsen, samen met opslager Johan van Seijst.
Wiep: “Ik woe altyd graach mei ús Klaas keatse. Dér seach ik by op, mar ik doarde him net te freegjen.
Nee wier net, myn eigen broer, mar ik doarde it net. Troch in oar moast ús Klaas hearre dat ik graach mei him keatse woe.
No, it jier dérnei kamen Klaas en Johan by my en seinen: ‘wolst ek mei us?’ Ik sei: ‘Ja, wat tochtst’. ‘No je, kloatsek,’ sei Klaas, ‘wérom seist dat dan net, ik wist allang datst wol woest.’ Doe wie it klear.
Dat wie krekt de rêst dy’t ik nedich hie. Ik wie tefreden want ik wie by ús Klaas en dêr woe ‘k mei keatse.
Ik woe it publyk sjen litte dat wy tegearre it bêste perk hiene. Dat makke my lokkich en doe kamen de prizen fansels.”
Op de PC grijpen ze dat jaar net naast de hoogste prijs. Het is de jeugdige Sake Saakstra, die met een vernietigende opslag het perk met de broers Van Wieren omslaat.
Saakstra, samen met de net zo jonge Piet Jetze Faber en routinier Dirk Talsma, staat het partuur slechts één eerst toe.
Wiep bekent dat hij de tranen de vrije loop heeft gelaten na dat verlies.
Toch is 1976 een topjaar voor Wiebren, met maar liefst 14 eerste prijzen en 9 koningstitels waaronder de Oldehovedag en de Revanche PC. Hij wint dat jaar het puntenklassement met 61 punten. En dat was een nieuw record.
Bij de pers deed dat jaar de ‘Swiep van Wiep’ zijn intrede.
 Maar dan wordt het 1977. Het jaar waarin de krant zal koppen: ‘Koningsschap Wiep van Wieren siert PC 1977’ en ‘Wiebren van Wieren -sublieme uitslager- een groot PC-koning’.
Die titel kreeg hij echter niet kado. De tweede omloop wordt de zwaarste wedstrijd als ze tegen de regerende kampioenen Saakstra c.s. binnen de lijnen moeten aantreden en ze met 3-1 achterkomen.
Als ze uiteindelijk met 4-3 voor komen, moeten ze op 6-6 toch nog evenwicht toestaan.
Met 5-4 voor maken de Van Wierens met bovenslagen een eind aan de partij. Wiep vertelt de krant over hun aanpak in die partij: “Yn it perk nimt Klaas net te folle perk en gean ik wat nei foaren.
Wy prebearje Sake sa gau mooglik fan de opslach te krijen.
Piet syn opslach is ek gefaarlik, mar in bytsje trager en dêr prebearje wy dikke keatsen of boppeslaggen op te slaan.
Wat ús opslach oangiet: heechop efteryn en driuwe.” De halve finale was geen zware opgave tegen het partuur Jarich van ,der Veen, Gerrit de Jong en Flip Soolsma.
In de finale troffen ze Johannes van der Meij, Minne Hovenga en Johannes Westra tegenover zich.
Citaat: ‘Op 5-2 en 6-4 voor sloeg Westra wel vrij ver uit, maar Wiep van Wieren pakte de bal met de stuit en dan is er meestal geen houden meer aan’.
De overwinning was een feit en Wiep werd uitgeroepen tot koning. Hij laat de pers weten: “Dit is it aldermoaiste, ik bin der wei fan. Ik fyn it machtich, winne mei jo broer, kening wurde en op de dei dat ús mem jierdei is ” .

De pers komt superlatieven te kort en besluit: ‘De swiep van Wiep is genoegzaam bekend en wie er nog niet mee op de hoogte was, heeft er gisteren in Franeker nog eens kennis mee kunnen maken ‘.
Wiep wint in ’77 opnieuw het puntenklassement met 59 punten.
1978 is opnieuw een succesjaar. Voor Marssum kaatst hij zich op de Bondspartij tot in de finale, samen met Oepie Larooi en Lammert Breuker.
Ze moeten echter de overwinning laten aan Winsum, met Sake Saakstra, Durk Fokkema en Gerrit Fokkens.
Na afloop laat Wiep weten: “Ik ha net folle traind, dat kinst wol fernimme. Boppedat is it no al in jier as fjouwer, fiif altyd goed gien, it fált net ta om dat fol te halden.
Dat ferwachtsje de minsken wol fan my, mar it kin net altyd fan it boppenste plankje.”
Het was dumny Hindrik Dykstra die op de PC-receptie had verkondigd ‘dat de keatsbal it moaiste stik boartersguod is dat de Heare ús jún hat’.
Woorden die de Van Wierens ook zouden be-amen, want wie had durven dromen dat na de zege in 1977 een jaar later hetzelfde zich zou herhalen.
En nadat Wiep als PC-koning samen met de oudste nog in leven zijnde PC-koning Sybold Tichelaar het Franeker standbeeld had onthuld, brak opnieuw de dag van de PC aan.
De Van Wierens stonden in de finale opnieuw tegenover Saakstra c.s., waar ze twee jaar daarvoor nog van hadden verloren.
En het werd een spannende finale, maar op 4-4 en 6-6 besliste Wiep eigenlijk de partij door vanaf de boven tot achter de kwaad te slaan.
En het was niet de eerste maal dat hij dit staaltje uithaalde. Tegen de verwachting in werd Sjouke de Boer echter koning van de partij.

De Jaren tachtig

De tweede serie zegejaren breekt voor Wiep aan in de jaren tachtig.
Genoemd mag worden de Bondspartij van 1981, waar hij samen met Oepie Larooij en Minne Hovenga de derde prijs wint.
Ze verliezen in de halve finale van St. Jacob met Reinder Triemstra en de broers Henk en Leo Leeuwen.
Sexbierum wordt dat jaar trouwens winnaar, met Johannes Brandsma, Johannes van Dijk en Jan Hesselius.
Wiep is begin tachtiger jaren gesteld met de jonge opslager Peter Rinia en achterinse Tunno Schurer.
Wiep wordt gezien als de leider van het partuur, maar soms laten de jongelingen zich maar moeilijk leiden.
Zoals in de halve finale tegen het partuur Saakstra in 1983.
Peter Rinia miste acht keer het perk en kreeg negen bovenslagen om de oren, maar weigerde de opslag over te geven, zelfs niet na uitdrukkelijk verzoek van Wiep die later zegt: “Dit hat in ferskriklike partij foar my west.
Ferlieze is net slim. Ik ha faak genoch ferlern. Mar ferlieze lykas hjoed… Dit is in klap yn myn gesicht.
Peter hie de opslach oerjaan moatten.” Sake Saakstra, Piet Jetze Faber en Johannes Brandsma wonnen de partij.
Saakstra c.s. vormden hét toppartuur van de jaren tachtig. Velen gingen er dan ook vanuit dat zij in 1984 opnieuw de PC op hun naam zouden schrijven.
In de eerste drie partijen kregen ze maar vier eersten tegen. Wiep en z’n maten hadden het zwaarder.
In de halve finale werd het partuur van Lambert Postma pas op vijf gelijk gepasseerd.

Een finale dus tussen de parturen Saakstra en Rinia. Een finale die later omschreven zou worden als historisch.
Uit het verslag in de Leeuwarder Courant: ‘Soms vinden er gebeurtenissen plaats, die zoveel emoties losmaken, dat ze niet in woorden zijn te vangen.
Zoals gisteren dus de finale van de PC in in Franeker. Sensationeel, formidabel, emotioneel, wurgend, zenuwslopend, benamingen die iets weergeven van die finale, maar bij lange na niet alles.
Oudgedienden onder de kaatsliefhebbers zullen zich wel weer een partij weten te herinneren, die hen nog meer aansprak, de negenduizend toeschouwers op it Sjukelán hadden gisteren het idee getuige te zijn van de PC-finale: van de eeuw.
Zo was daar de onverwachte zege van Peter Rinia, Wiep van Wieren en Tunno Schurer en dus de al even onverwachte nederlaag van het koningstrio Sake Saakstra, Piet Jetze Faber en Johannes Brandsma.
Zo was daar de prachtige come-back van Tunno Schurer, de terugkeer van de ‘dooi’velen bewonderde swiep van Wiep (van Wieren), de gespannenheid, maar tegelijkertijd ook de beheersing van Peter Rinia.
Zo waren daar 24 bovenslagen: Wiep acht, Piet Jetze en Tunno elk zeven, Johannes twee.
Zo was daar ook de ontreddering bij Sake Saakstra, het falen van de alleskunner Johannes Brandsma en de vechtersmentaliteit van Piet Jetze Faber.
Zo was daar de koningstitel voor Wiep van Wieren, zo beslist door de Permanente Commissie minus Schurer sr.,
omdat de koningscommissie voor alle drie winnaars een stem had. Hoe was die finale dan verlopen ?
Wel, tegen alle verwachting in kwamen Wiep en z’n maten al heel snel voor met 4-1, al werd er vaak 6-6 gespeeld.
Wiep en Tunno waren geen bal vertrouwd en Sake werd steeds onzekerder.
Het werd 4-2 toen op 6-6 Piet Jetze de bal wist te keren.
Maar al snel werd het 5-2 en opnieuw 6-6. Saakstra c.s. ‘op ‘e dea’, maar Piet Jetze sloeg de bal toen (in een alles of niets) formidabel boven.
Het vertrouwen was terug en het werd 5-5. In het laatste eerst lagen de beste kansen plots weer bij Saakstra c.s., die met 2-4 voorkwamen.
Het werd toch weer 6-4, maar ook weer 6-6 toen Piet Jetze bovensloeg. Alles aan de hang.
Brandsma sloeg een kleine kaats, die na de wissel door Wiep voorbij werd geslagen.
 Citaat: ‘De vreugde was groot op it Sjukelán, omdat met name Wiep van Wieren, zo mogelijk de populairste kaatser, de zege werd gegund en omdat het publiek altijd blij is als de underdog wint’.
En Wiep: ‘Mei us Klaas de PC winne wie moai, mar dit komt al yn ‘e buert, wat is dit dochs hartstikke moai’.
Later volgde de huldiging in Marssum. Het absolute hoogtepunt van die avond was het vertonen van de op video vastgelegde finalepartij.
Als voorzitter van ‘Foarút’ hield broer Jos een geanimeerde toespraak.
De discussie over al of niet geplaatste parturen op de lijst laaide in 1985 weer op toen het lot besliste dat de parturen Rinia en Saakstra al in de eerste omloop elkaar moesten bestrijden.
Opnieuw werd het spannend, opnieuw werd het vijf eersten gelijk, maar deze keer was de winst voor Saakstra c.s. En zo beleefde de heersend PC-koning wel een heel kort avontuur.
In 1986 duurde de dag tot in de finale. Al had het in de eerste omloop ook net zo goed fout kunnen gaan, toen de jonge Coos Veltman het perk genadeloos bestookte.
Met 4-1 achter kreeg Wiep uiteindelijk grip op de bal en met acht bovenslagen vochten ze zich terug tot vier eersten gelijk.
Pas op 5-5 wist partuur Rinia het trio Coos Veltman, André Tolsma en Gerben Okkinga van zich af te schudden.
Zoveel tegenstand kregen ze die dag niet weer.
Zelfs in de finale tegen Ruurd Rutten c.s. hoefden ze die maar één bordje toe te staan.
Tunno Schurer werd ditmaal koning en werd gehuldigd door zijn vader.

De slotjaren

Wiep: “Healwei ’87 rekke ik ynienen sunder maten. Tunno en Peter namen Johannes Brandsma foar kar boppe my.
Twadde pinksterdei, de dei fan it Bún, hie ik noch gjin partoer en dat is mei de PC yn sicht gjin lekker gefoel.
Mar doe sieten Sake en Piet Jetze noch súnder perkspiler. No, ik kin wol sizze dat it in goed ding west hat troch byelkoar te stappen.
En ik ha dêmei ek wolris tocht: ik hie yn myn libben mear mei dizze mannen keatse moatten.”
In ’88 komt Wiep tussen de lijnen met Coos Veltman en Germ Okkinga, het jaar waarin Wiep z’n broer Klaas passeerde in het klassement aller tijden.
Aan het einde van het jaar formeerden z’n maten met Johannes Brandsma en zodoende zocht Wiep in ’89 met Cees Punter en Lambert Postma naar het succes.
In 1990 kondigt Wiep op 37-jarige leeftijd z’n afscheid aan.
Tegelijkertijd nemen Johannes Brandsma en Sake Saakstra dat besluit.
Er wordt voor de drie de LC-Keningspartij georganiseerd. Op it Sjúkelan zien de 2500 belangstellende hun toppers nog één keer in actie.
Het wordt een warme huldiging, die eindigde met een rijtoer. Ook Marssum neemt persoonlijk afscheid, met een receptie, een rijtoer en op 5 juni 1991 temidden van historie en glorie een afscheidswedstrijd.
De 23 uitgenodigde kaatsers maken er een waardig afscheid van. ‘”Ik sil de minsken misse” laat Wiep weten. “Do komst as keatser in soad minsken tsjin, do bist eins in reizgjende artyst.
Bist fertsjintwurdiger fan in machtige sport.”
‘Nooit meer de Swiep van Wiep” is de trieste kop in de Telegraaf.
“Marsum betsjut in soad foar my. Och ja, bist der grut wurden en grut wurden yn it keatsen.
Ik kaam altyd hiel graach foar Marsum út. Der wiene wol keatsers dy’t der om ferhuzen, om sa foar in bepaald doarp ut komme te kinnen; soks soe foar my net yn te tinken wêze. De Van Wierens hearre by Marsum.

 Der komt ek wol gauris ien werom. Ast achterom sjochst, dan leau ik wol dat ik de meast komplete keatser wie fan ús as broers.
It meast allround. Klaas wie net in opslagger, hat eins ek noait achteryn stien.
Robert krige blessures, mar oars hie dy der noch wol mear úthelle.
Nei de karjêre fún ik dat ik wat foar de keatsferiening dwaan moast. Ja, ik woe wat werom dwaan.
Ik bin yn ‘t besjoer kommen en dat wurk doch ik graach. Ik bin noch lang net útsjoen op it keatsen en belibje der noch in hiel soad wille oan’.
Der binne ek ald-keatsers dy sjochst noait mear en se hawwe pleatslik of regionaal ek gjin funksje.
Dat is spitich en it is foar my ek hast net foar te stellen. Fansels soe it moai wêze dat der Van Wieren-keatsopfolgers kamen.
Mar soks kinst noait oftwinge. En nei de eigen bern ta moatst dêr ek o sa foarsichtich mei omgean.
Se moatte allerearst plesier belibje oan de sport. Ik sil der noait boppenop sitte.

Wiebren behaalde 788 punten in het klassement aller tijden. Hij won 140 eerste prijzen, 134 tweede prijzen en 100 derde-vierde.
42 keer werd hij koning van de partij.
PC-prijzen: 1973 (1) -1974 (2) -1976 (2) -1977 (l-koning) -1978 (1) -1979 (3) -1982 (4) -1983 (3) -1984 (1- koning) 1986 (1) -1987 (3) -1988 (3) -1989 (3)
Bondsprijzen: 1972 (1) -1973 (2) -1975 (2) -1977 (3) -1978(2) -1981 (3) – 1989 (2)

Puntenlijst:        
         
Jaar: Eerste prijzen: Tweede prijzen: Derde-vierde prijzen: Koning:
1971 1 1
1972 6 1 3 1
1973 4 13 6
1974 8 6 8 3
1975 6 5 6 2
1976 14 6 7 9
1977 11 11 5 4
1978 7 5 8 1
1979 3 6 8 1
1980 8 6 3 5
1981 6 6 2 1
1982 4 3 5 1
1983 4 7 4 1
1984 4 11 7 2
1985 11 9 2 3
1986 14 7 1 5
1987 8 9 7
1988 10 9 4 1
1989 7 7 8 1
1990 3 6 5
1991 1
1993 1
         
Totaal 140 134 100 40
Bond: 1 4 2 1

bron: Jubileumboek Kv Foarút, Auteur: Jelle Bangma